In gemeenschap van goederen trouwen en later toch nog huwelijkse voorwaarden maken is geen uitzonderlijk verschijnsel. Dat gebeurt vrij regelmatig in de notarispraktijk. Soms echter ziet de fiscus er wel een schenking is waarover schenkingsbelasting zou moeten worden betaald. Die krijgt niet altijd voet aan de grond, zo bleek onlangs bij de rechter.
Als een in gemeenschap van goederen getrouwd echtpaar enkele jaren later besluit in huwelijkse voorwaarden alsnog vast te leggen dat de ene partner 90% van de schulden en bezittingen krijgt en de ander slechts 10%, is het voorstelbaar dat de fiscus die “schenking” wil belasten als de minst bezittende partner binnen 180 dagen overlijdt.
Uit eerdere rechtspraak, onder meer door de Hoge Raad blijkt echter dat pas bij een voltooide vermogensverschuiving sprake kan zijn van een schenking. Bij het aangaan of wijzigen van huwelijkse voorwaarden doet die voltooiing zich nog niet voor.
Een andere mogelijkheid voor de belastingdienst is zijn eis te baseren op het verblijvingsbeding, maar dat kan alleen werken als een verblijvingsbeding in de huwelijkse voorwaarden afhankelijk is van het overlijden van de eerststervende echtgenoot. In de betreffende zaak voor de rechtbank was de vermogensverdeling in de huwelijkse voorwaarden echter niet gekoppeld aan het overlijden.
Tot slot zou de fiscus ook nog kwade trouw – ‘fraus legis’ – kunnen aanvoeren. Dat snijdt geen hout omdat belasting besparen is toegestaan en dat bovendien de meestbezittende partner eerst kan overlijden, in welk geval de minst bezittende op de blaren had moeten zitten..
Of de uitspraak van de rechter stand houdt, moet nog blijken. Het Hof gaat zich in hoger beroep nog een keer over deze zaak buigen. De vraag is of die anders zal besluiten. Als de wetgever het anders wil, dan moet zij het schenkingsaspect bij deze zogenaamde breukdelengemeenschap voor eens en altijd wettelijk vastleggen.
Wilt u meer weten over huwelijkse voorwaarden tijdens huwelijk? Bel ons voor het maken van een