In heel wat testamenten van weduwen en weduwnaars, die daarna samenwonen met een nieuwe partner, is opgenomen dat de partner na overlijden recht van gebruik en bewoning van het huis – eigendom van de weduwe of weduwnaar – krijgt. De gebruiker kan daarbij op basis van het testament worden verplicht om de gewone als de buitengewone lasten en herstellingen te laten uitvoeren en betalen. De vraag is of dit een onbegrensde verplichting is.
Deze clausule is gebaseerd op de wet. In een aantal gevallen wordt echter bovenop de verplichting om gewone herstellingen te doen uitvoeren, ook buitengewone herstellingen aan de verplichting toegevoegd. In de praktijk moet telkens opnieuw worden bezien wat onder gewone dan wel buitengewone lasten en herstellingen valt. In principe wordt aangesloten bij bepalingen daarover in het huurrecht. Als er ook sprake is van buitengewone herstellingen, dan is de verplichting ruimer dan die in het huurrecht.
Uiteindelijk gaat het om het onderscheid van herstellingen in termen van vernieuwing of verbetering, met uitzondering van kleinere aanpassingen die gekwalificeerd worden als normaal onderhoud. Van de gebruiker kan in elk geval niet worden verwacht dat deze de toestand van de woning verbetert tot boven het niveau bij het overlijden van zijn of haar partner. In die gevallen moeten de erfgenamen financieel bijspringen.
Wat mag dan redelijkerwijs van de gebruiker worden verwacht aan financiële inspanning op dit terrein? Het Hof Den Bosch heeft eind 2016 geoordeeld dat een financiële inspanning kan worden verlangd die in verhouding staat wat gebruikelijk is bij het inkomen dat de gebruiker geniet.
Wilt u meer weten over het regelen of uitvoeren van een clausule over woongenot in een testament? Bel ons voor het maken van een afspraak.