Een kat in het nauw maakt rare sprongen. Rechtbanken moeten zich met enige regelmaat buigen over geschillen waarbij een bestuurder een privé schuld door zijn BV heeft laten betalen, voorafgaand aan het faillissement van de BV. In de ogen van een curator staat een dergelijke handeling gelijk aan onrechtvaardige verrijking. De bestuurder in kwestie denkt daar meestal wel anders over.
Deze zomer speelde een zaak met deze kenmerken voor de rechtbank Zeeland–West-Brabant. De jaarstukken van de BV bevatten een vordering van de curator op de BV. De curator was namelijk ook in een faillissement van een vroegere BV van de betreffende bestuurder betrokken. In die zaak had hij een vordering tegen de bestuurder in privé ingesteld. Die vordering leidde tot een vaststellingsovereenkomst waarin de bestuurder zich verplichtte tot betaling van die vordering.
Wat schetst de verbazing van de curator die uit de jaarstukken afleidde dat de nu gefailleerde BV het bedrag van die schuld aan de hem heeft betaald, onder vermelding van het zaaknummer van de procedure die eerder leidde tot de vaststellingsovereenkomst. Met andere woorden, de bestuurder liet het bedrag dat hij in privé aan de curator verschuldigd was, door de BV betalen. In de boekhouding had de bestuurder laten opnemen dat het een vordering van de curator op de BV betrof.
De bestuurder heeft zonder grondslag en ten koste van andere schuldeisers betaald. Hij heeft hiermee ook onrechtmatig tegenover de schuldeisers van de gefailleerde BV gehandeld. De bestuurder heeft zich hierdoor in privé verrijkt. Zijn privéschuld was daarmee immers voldaan. Echter, de BV is door die handeling verarmd. De bestuurder werd veroordeeld de vordering van de curator te betalen.
Wilt u meer weten over wat u als bestuurder van een BV wel en niet mag? Bel ons voor het maken van een afspraak.