(Bron: KNB) Starters op de woningmarkt kunnen vanaf 1 januari 2021 een eenmalige vrijstelling van overdrachtsbelasting krijgen. Het gaat om meerderjarigen tot 35 jaar.
Voorwaarde is wel dat zij in de woning wonen en het dus hun hoofdverblijf is. Ook mogen zij niet eerder een vrijstelling hebben gevraagd. Dit staat in het wetsvoorstel Wet differentiatie overdrachtsbelasting dat staatssecretaris Hans Vijlbrief van Financiën dinsdag tijdens Prinsjesdag heeft ingediend bij de Tweede Kamer.
Diegene die een vakantiehuisje of bedrijfspand willen aanschaffen of ouders die een woning voor hun studerende kind kopen, betalen na 1 januari 2021 8 procent overdrachtsbelasting. Diegene die een woning koopt en ouder is dan 35 jaar of een volgende woning koopt, moet 2 procent overdrachtsbelasting betalen. In de toelichting op het wetsvoorstel is de voorgestelde tariefdifferentiatie in de vorm van een beslisboom (pdf 90, 7 kB) weergegeven.
Uitwerking
De KNB meent dat de voorgestelde maatregelen uiteindelijk wel uitvoerbaar zijn voor het notariaat, maar verwacht nog wel omvangrijke uitdagingen in de uitvoering. Dit heeft voornamelijk te maken met het feit dat het notariaat voor de haalbaarheid van de inwerkingtredingsdatum van 1 januari 2021 afhankelijk is van de vormgeving van de schriftelijke verklaring en aanpassingen in de ICT-systemen. De KNB is daarom, als een van de betrokken uitvoeringsorganisaties, aangesloten bij de uitwerking van dit proces.
Acht wetsvoorstellen
Het wetsvoorstel Wet differentiatie overdrachtsbelasting maakt deel uit van het Pakket Belastingplan 2021 , dat dit jaar bestaat uit acht wetsvoorstellen: Belastingplan 2021, Overige fiscale maatregelen 2021, Wet aanpassing box 3, Wet differentiatie overdrachtsbelasting, Wet verbetering uitvoerbaarheid toeslagen, Wet CO2-heffing industrie, Wijziging van de Wet opslag duurzame energie- en klimaattransitie in verband met de vaststelling van tarieven voor de jaren 2021 en 2022 en Wet eenmalige huurverlaging huurders met lager inkomen.
Vervolg
De commissie voor Financiën van de Tweede Kamer gaat de wetsvoorstellen nu schriftelijk behandelen, zodat deze half november plenair kunnen worden besproken. Hierna kan de Eerste Kamer ermee aan de slag.